De paradox van controle

Hard werken. Doorzetten. Grip houden. Veel mensen kennen het gevoel dat als jij het niet regelt, het niet goed komt. Je houdt alles draaiende, zorgt dat niemand iets tekortkomt, probeert overal aan te denken. Want als jij het niet doet, wie dan wel?

En het werkt—tot op zekere hoogte. Maar als controle je enige strategie is, begint het tegen je te werken. Hoe meer je probeert vast te houden, hoe vermoeider je wordt. Hoe meer je stuurt, hoe minder vanzelf dingen lijken te lopen.

Dit is de paradox van controle: het voelt als zekerheid, maar het levert je uiteindelijk vooral spanning en uitputting op.

Controle voelt veilig. We leren het al jong. Op school word je beloond als je je best doet en alles goed bijhoudt. Later merk je dat hard werken resultaat oplevert. Maar ergens onderweg verandert controle van een hulpmiddel in een last.

Soms houden we controle vast om iets anders niet te hoeven voelen. Angst dat we tekortschieten. De overtuiging dat we alleen waardevol zijn als we nuttig zijn. De neiging om anderen te beschermen ten koste van onszelf. Controle geeft een gevoel van grip, maar het kost ook energie. Veel energie.

Wat we vaak niet doorhebben, is dat controle geen bewuste keuze is, maar een overlevingsstrategie. Binnen Internal Family Systems (IFS) zien we dat er een deel in ons is—een innerlijke manager—dat controle nodig heeft om ons veilig te voelen. Dit deel probeert alles te overzien, elk risico af te dekken en problemen vóór te zijn. Het is ooit ontstaan met de beste intenties: om pijn, afwijzing of onzekerheid te voorkomen. Maar als deze strategie te lang dominant blijft, raakt het in de knoop.

We denken dat we grip houden, terwijl we eigenlijk een oud patroon herhalen. Hoe harder dit deel werkt om controle te behouden, hoe meer spanning en uitputting het veroorzaakt. Loslaten voelt dan als falen, terwijl het in werkelijkheid een bevrijding kan zijn.

Paarden laten dit feilloos zien. Ze reageren niet op wat je zegt, maar op wat je uitstraalt. Probeer je grip te houden, dan neemt het paard juist afstand. Wil je forceren, dan ontstaat er weerstand. Maar op het moment dat je spanning loslaat, verandert alles. Dan ontstaat er vanzelf verbinding.

Hetzelfde gebeurt in het dagelijks leven. Als jij alles oplost voor anderen, nemen ze minder eigen verantwoordelijkheid. Als je altijd de controle houdt in een relatie, verdwijnt de spontaniteit. Als je alleen op wilskracht je dagen doorkomt, raak je jezelf kwijt.

Minder controle betekent niet dat je alles op zijn beloop laat. Het betekent dat je durft te vertrouwen—op jezelf en op de mensen om je heen. Dat je keuzes maakt vanuit rust, in plaats van vanuit de angst dat het anders misgaat.

En misschien is dat wel het lastigste van alles. Want loslaten betekent dat je moet verdragen dat niet alles direct onder jouw regie valt. Dat je soms even niet weet wat de volgende stap is. Maar het betekent ook ruimte. Ademruimte. Voor jezelf, voor anderen.

Vraag jezelf eens af:

  • Waar in je leven of werk probeer je controle te houden, terwijl loslaten je misschien verder zou brengen?

  • Wat zou er gebeuren als je minder zou sturen en meer zou vertrouwen?

  • Welk deel in jou heeft controle nodig, en wat probeert het te beschermen?

  • Hoeveel energie zou het je schelen als je stopt met forceren en begint met voelen?

Echte rust, echte verbinding en echte groei ontstaan niet door harder te werken, maar door te weten wanneer je los mag laten.

Next
Next

Samen ondernemen & leiderschap